Home   /   Blog   /   Paardengedrag en training

Draf met je paard

Door: Renske Kwant | Laatste update: 9 december 2024

De draf is één van de meest bekende gangen van het paard. En voor de beginnende ruiter ook vaak de moeilijkste!

Hoe draaf je met een paard?

En hoe leer je een paard om goed te draven? Deze gang is namelijk erg belangrijk in de training.

In dit artikel vertellen we jullie alles over het paard in draf.

Draven met paardrijden

De draf is voor de beginnende ruiter geen gemakkelijke gang. Bij het paard zelf echter, vergt het ook de nodige balans en moeite. Daarom zie je veulens vaker galopperen.

Maar de draf is een belangrijke gang in de training. Het bouwt uithoudingsvermogen op, creëert evenwicht en geeft kracht vanuit de achterhand.

En de achterhand, speelt de belangrijkste rol in het correcte gebruik van de rug en dragen van de ruiter.

Maar wat is draf eigenlijk?

Draf is de gang die tussen stap en galop in zit. Dit is een tweetakt, wat betekent dat er 2 onderdelen in het ritme van de gang zit.

Het paard zet eerst het ene diagonale benenpaar (bv. linksvoor en rechtsachter) tegelijkertijd op de grond, waarna een zweefmoment volgt. Hierna zet hij het andere diagonale benenpaar (bv. rechtsvoor en linksachter) op de grond.

Het ritme van de gang tel je dus 1 – zweefmoment – 2 – zweefmoment – 1 – zweefmoment – 2 enzovoorts.

De ruiter beweegt lichtjes met de gang mee op en neer, wat we lichtrijden noemen. Hierbij staat de ruiter wanneer het buitenvoorbeen van het paard naar voren beweegt. De ruiter zit wanneer dit been naar achter gaat.

De ruiter kan ook de gang in het zadel uitzitten. Dit noemen we doorzitten. Doorzitten mag alleen gedaan worden wanneer het paard een gezonde rug heeft, correct draaft en de ruiter met de beweging mee kan veren zonder op de rug te bonken.

Hiernaast is ook de verlichte zit mogelijk. Hierbij steunt men in de beugels en houd het zitvlak te allen tijde licht boven het zadel. Hierdoor veer je via je benen mee met de gang, terwijl de paardenrug ontzien wordt.

Besteed bij het draven extra aandacht aan de beugellengte.Je been dient ontspannen langs het paard te kunnen liggen, zonder te klapperen of porren.

De draf van je paard verbeteren

Een goede draf krijgt zijn kracht vanuit de achterhand. Om je paard deze gang goed onder de knie te laten krijgen, moet zijn achterhand dus gericht getraind worden. Ook is een goede balans onmisbaar.

Dit kun je trainen door oefeningen zoals achterwaarts en overgangen rijden, maar ook door je draf te verzamelen en verruimen.

Bij verzamelen wordt de achterhand actief onder de massa geplaatst waardoor het paard zich bergopwaarts lijkt te bewegen. Dit gaat vaak gepaard met een minder snel tempo dan in de arbeidsdraf.

De arbeidsdraf zit tussen de verzamelen en verruimen in. Het paard heeft een gelijkmatig ritme en evenwichtige passen met voldoende stuwing vanuit de achterhand.

Bij verruimen kennen we twee opties: de middendraf en de uitgestrekte draf. In de middendraf worden de passen zichtbaar verlengd en mag de hals iets strekken. Bij uitgestrekte draf breidt het paard zijn beweging zo ver mogelijk uit naar voren, met zeer sterke impuls vanuit de achterhand.

Drafbalken gebruiken

Om je paard gelijkmatig te leren draven, heb je balans nodig. Dit kun je bevorderen door drafbalken in de training te gebruiken.

Leg een aantal drafbalken neer op een volte van 15 meter doorsnee. Houd zo’n 1.20m tot 1.50m tussen de balken, afhankelijk van de stapgrootte van je paard.

Bij het longeren kun je het paard over de balkjes heen sturen.

Je kunt dit eerst oefenen in stap. Wanneer je paard aan de balkjes gewend is, kun je aandraven. Door de balkjes leert het paard zich actief te richten op het optillen van de benen en het sturen van zijn zweefmoment.

Ook kun je op deze manier de stapgrootte beïnvloeden, door de ruimte tussen de balken wat te variëren. Begin echter altijd bij de natuurlijke stapgrootte van je paard.

Drafpaarden

De draf is een interessante gang, met snelheid, kracht, evenwicht en uithoudingsvermogen. Het zal je dus niet verbazen, dat er een aparte tak van de paardensport voor is gemaakt!

De paarden die men hiervoor gebruikt, worden drafpaarden of dravers genoemd. Dit zijn paarden die speciaal gefokt zijn met het doel zo hard mogelijk te kunnen draven, zonder over te gaan in galop.

Bij deze sport wordt het paard voor een sulky gezet, een tweewielige, lichte kar waarop één menner plaatsneemt. Er zit dus geen ruiter op de rug, zoals bij de rensport met rengalop.

Vaak worden drafpaarden na hun loopbaan voor de sulky omgeschoold tot recreatierijpaard. Sommigen gaan actief springen of dressuur lopen, echter dienen ze hiervoor de soepele overgang naar galop te beheersen.

De populariteit van deze sport is de afgelopen decennia sterk verminderd, waardoor bekende drafbanen zoals Duindigt (in Wassenaar) en Wolvega bijna geheel ongebruikt blijven.